“Hoe is het met die producten, schiet het al een beetje op?” vroeg mijn baas, die plotseling achter mijn rug stond.
Ondanks dat ik druk bezig was had ik hem in de verte al aan zien komen, en om hem een beetje te pagen had ik snel een sudokupuzzel voor mijn neus gelegd. Ik schrok me zogenaamd kapot, want hij overviel me natuurlijk met zijn brutale vraag. Ik schoof dus mijn puzzel langzaam aan de kant en zei:
“Opschieten? ik moet er nog aan beginnen!”
“NOG BEGINNEN??? De klant wil er morgen vijf hebben, wat denk je daar van?”
“Leuke gedachten chef, goed vasthouden hoor,” adviseerde ik hem enthousiast.
Hij was even stil, en zei toen:
“De keren dat ik van jou een normaal antwoord krijg zijn wel heel erg zeldzaam.”
“Noem jij dat al zeldzaam? Ik kan wel een paar echte zeldzaamheden opnoemen,” en ik gaf hem een paar voorbeelden, zoals:
- Een minister van financiën die vindt dat de belasting omlaag moet.
- Een studentenhuis dat er netjes gepoetst bij ligt.
- Een vriendin die niet op haar horloge kijkt als je uit de kroeg komt.
- Een puber die vóór de afgesproken tijd thuis komt.
- Een ober die geen fooi verwacht.
- Een buschauffeur die wacht met rijden tot je zit.
- Een speler van het Nederlands elftal zonder een knots van een ego.
- Een Duitser met humor.
- Een door de zon gebruinde Engelsman.
- Maar vooral een baas die vindt dat ik een enorme opslag verdien.
Hij moest het even laten bezinken en zei toen:
“Vooral die laatste, daar heb je helemaal gelijk in. Die wil ik dan ook graag zeldzaam houden,” en hij slofte weer hoofdschuddend terug naar zijn kantoor.
Bij het woord ‘zeldzaam’ dacht ik meteen weer terug aan mijn lagere school tijd.
Ik weet nog dat de onderwijzer ons tijdens de les om de beurt een woord gaf, waar wij dan weer een zin mee moesten maken.
Maar het schijnt een soort wet te zijn dat in iedere klas wel een paar etterbakjes horen te zitten. Omdat die er altijd weer een potje van maakten, kregen ze van hem maar zeldzaam een beurt.
Misschien hoorde ik daar ook wel een beetje bij, want ik zag dat hij zijn best deed om met een woord aan te komen kakken waarvan hij dacht dat ik daar niets mee zou kunnen. Plotseling gaf hij mij vol trots het woord ‘cactussen,’ en hij trok een tronie die verraadde dat hij meende dat hij al een gewonnen wedstrijd had gespeeld.
Ik moest er inderdaad even over nadenken, maar toen had ik iets. Ik stond op en zei uit volle borst:
“Het wordt tijd dat ik mijn kont weer eens ga wassen, want er zit nog wat cactussen!!”
Daarna was het echt zeldzaamheid dat ik nog een beurt kreeg…….lekker.